De eerste vraag die je jezelf moet stellen is: hoeveel ervaring heb je met lopen? Ben je minder ervaren of ben je een jaartje ouder? Dan heb jij waarschijnlijk meer tijd nodig om te herstellen van de trainingen. Stel het voorbereidende werk dus niet uit tot het laatste nippertje. Integendeel, we raden je aan om doordacht te werk te gaan.
• Oefen ten minste 20 weken lang.
• Train vier tot vijf dagen per week.
• Verhoog je aantal gelopen kilometers maximaal met 10% per week.
• Hoeveel duurlopen je moet doen hangt allereerst af van je conditie. Probeer, zodra je er klaar voor bent, ongeveer één dag per week een lang stuk te lopen van 10 km of meer.
• Neem jij liever je tijd? Begin dan met drie dagen per week, en drijf dat ritme geleidelijk aan op tot vijf. In dat geval mik je best op 24 weken voorbereidingstijd.
• Train om de dag en geef je lichaam voldoende tijd om te herstellen.
• Heb je een weekje gemist? Geen zorgen: dan doe je de eerstvolgende keer de laatst uitgevoerde training opnieuw. Zo hervat je je schema.
• Geef jezelf voldoende tijd om je in te werken en voorzie genoeg variatie in de ondergrond. Als je lopen op asfalt afwisselt met bospaden, verklein je de kans op blessures.
• Extra tip: train met een sporthorloge of een activity tracker in combinatie met een hartslagmeter met borstband! Zo hou je je vooruitgang nauwgezet in de gaten.
Bij elke sport hoort natuurlijk ook een bepaald jargon. Daar zijn ook de marathonlopers niet vies van. Hieronder vind je een korte verzameling van woorden die je absoluut moet kennen.
• Carb loading: extra koolhydraten eten voor de race, zodat je energievoorraad maximaal is
• Pace: je tempo, meestal uitgedrukt in minuten per kilometer
• Pacer of haas: een loper die het tempo aangeeft tijdens een wedstrijd, zodat je je aan een gelijkmatig ritme kunt houden
• Duurloop: je wekelijkse lange training om uithoudingsvermogen en ook mentale kracht op te bouwen
• Intervalloop: snelle en rustige stukken in je training afwisselen om snelheid en dosering te trainen
• Tempoloop: een training op 'n stevig tempo, net onder je maximale snelheid, om je uithoudingsvermogen en loopsnelheid te verbeteren
• Herstelloop: een rustige training om de spieren los te maken en het herstel te bevorderen
• Taperen: de kilometers van je trainingen verminderen vlak voor de marathon, zodat je volledig fris aan de start verschijnt
• The wall of de muur: het moment waarop je energie bijna op is en het mentale spel begint
• Negative split: het tweede deel van je race sneller lopen dan het eerste, een slimme manier om kracht goed te doseren
• Bib: je startnummer
• Compressiesokken: strakke, lange sokken die je bloedsomloop ondersteunen, je helpen bij herstel en de vermoeidheid verminderen tijdens of na het lopen
• Dribbelen: heel traag lopen met kleine stapjes en ontspannen armen
• Opgeven: oeps, dat staat niet in onze woordenboek
Trainen voor een marathon is bijna een onmogelijke opgave zonder de juiste voeding. Wil je energie vinden om het lopen aan te vatten én voldoende te herstellen, dan zijn voldoende koolhydraten (bananen, pasta, rijst en brood) en eiwitten (peulvruchten, yoghurt, mager vlees, vetarme kaas) een noodzaak. Ben je vegetariër of niet verlekkerd op vlees? Eet dan een alternatieve bron van ijzer, zoals broccoli.
Tijdens de marathon doe je goed aan calorierijke voeding die snel te verteren is, zoals een energiegelletje. Neem ongeveer 1 gelletje per 7 km (ongeveer 6 voor een hele marathon). Drinken doe je om de 5 km, wat neerkomt op 8 bekers of flesjes per marathon. Kies ook hier voor een energiedrank met veel koolhydraten, je lichaam kan het goed gebruiken!
Tip: test tijdens je trainingen op welke voeding je goed of minder goed reageert. De dag van je eerste marathon is niet het geschikte moment om nieuwe gelletjes uit te proberen.
Heb je nog nooit een energiegelletje geprobeerd? Of ben je benieuwd hoe een energiereep smaakt? Onze collega Lars deed alvast een smaaktest voor je.
Uiteraard is het essentieel om ook de juiste kledij te dragen. Geschikte sportkleding reguleert de temperatuur van je lichaam, voert transpiratievocht af en beschermt je door weer en wind. Wat je zeker niet mag dragen? Katoenen kleding, die neemt al je zweet op.
Bij koudere temperaturen kies je best voor het drielagensysteem, dan hou je je lichaamstemperatuur helemaal op peil. Elke laag vervult zo zijn eigen functie:
• Basislaag van functionele onderkleding: met technisch ondergoed blijf je droog en warm in elk seizoen. Zo kies jij het beste thermische ondergoed.
• Tussenlaag die isoleert: loopshirts - eventueel met fleeces en truien als het écht koud is – houden je lichaamswarmte vast en voeren je transpiratie af. Zo kies je de beste sportkleding.
• Buitenlaag die beschermt: een loopjas beschermt je - indien nodig - tegen regen, wind en sneeuw.
Je outfit vervolledigen doe je met een hoofdband of muts, handschoenen en een Buff.
Tijdens de zomer heb je natuurlijk heel wat minder laagjes nodig. Kies voor een ademend shirt, een sportshort en een pet. Vergeet ook geen zonnecrème te smeren om je huid te beschermen.
Samen zorgen ze voor het grootste draagcomfort. En dat is geen overbodige luxe terwijl jij die vele kilometers aflegt, toch?
Ook je loopschoenen stem je best af op de weersomstandigheden. Want je wil uitschuivers voorkomen, nietwaar? Hardlopers die trainen op grind, gras of asfalt hebben voldoende aan gewone loopschoenen, op voorwaarde dat die nog in goede staat zijn. Na circa 850 km zijn je loopschoenen wel aan vervanging toe.
Heeft het net geregend, of is de grond erg zacht? Voor modderige routes raden we je dan weer de trailschoen met een noppenprofiel aan. Die biedt op zich iets minder demping, maar geeft je wel de grip die je nodig hebt.
Belangrijk: zorg zeker dat je goede sportsokken draagt! Zo voorkom je overmatig zweten, blaren en nare geurtjes achteraf.
Vlot trainen in alle weeromstandigheden? We lijsten nog even enkele essentials voor je op:
• Degelijk drinksysteem
• Energierepen en -gels voor onderweg (reken op 6 stuks per marathon)
• Oortjes om muziek te beluisteren (voor extra motivatie!)
• Hoofdlamp voor trainingen in het donker
• Hartslagmeter met of zonder borstband
Ziezo, met al deze concrete tips en trainingsschema's kom je ongetwijfeld al een heel eind. Zorg jij nog voor de motivatie? Dan komt het helemaal goed. Keep it moving!
Rustdagen zijn essentieel om blessures te voorkomen en je spieren te laten herstellen. Voor beginners is 1 à 2 rustdagen per week ideaal.
Let op je voeding en vooral de timing ervan: eet niet te kort voor een lange training en test altijd wat je goed en minder goed verdraagt. Bij krampen of buikpijn vertraag je best je tempo, adem diep door en neem eventueel een klein slokje water. Luister altijd naar je lichaam: pijn negeren kan blessures veroorzaken.
Mentale kracht is minstens zo belangrijk als fysieke conditie. Probeer je race op te delen in kleine stukken, focus op je ademhaling en laat je aanmoedigen door bekende of onbekende supporters langs de weg. Het trainen van mentale weerbaarheid tijdens lange duurlopen helpt enorm om de wedstrijd op D-Day aan te kunnen.
Alcohol kan je herstel vertragen en beïnvloedt ook je slaap, wat cruciaal is tijdens een intensief trainingsschema. Af en toe een drankje kan natuurlijk, maar beperk het vooral in de dagen rond je lange duurlopen en de week voor de marathon.
Wij maken gebruik van marketing, analytische en functionele cookies en vergelijkbare technologieën. Ook derden en sociale netwerken kunnen cookies plaatsen via onze website. Als je op “accepteren” klikt, ga je hiermee akkoord. Je kan voorkeuren ook wijzigen en wij slaan jouw keuze twee jaar op. Direct je keuze wijzigen? Dat kan via de cookie policy button onderaan alle pagina's.