To camp is to live

In openlucht zijn de mogelijkheden ietsje beperkter dan in je keuken thuis, maar mits wat handigheid en enige oefening kan je prima maaltijden koken op een lichtgewicht brandertje, in een klein kampeerpotje met een afneembaar handvat. Ook een grill boven een kampvuurtje is een optie. Wat vlees en groenten op de barbecue, een stukje stokbrood erbij en smullen maar! Bekijk wel even of je die makkelijk aan je rugzak kan bevestigen. Mooi meegenomen: je houdt er amper afwas aan over. Ook koken op een open houtvuur is een optie, al vergt dat wel wat extra fire skills. Ben je niet wakker te krijgen zonder een kopje verse koffie? Ook tijdens je trekking hoef je je dagelijkse dosis cafeïne niet te missen.

Lichtgewicht is het codewoord, dus laat alle overbodige potten, pannen en servies thuis en beperk je tot één kookpotje of een gamel om uit te eten én in te koken. Speciaal kampeerbestek mag ook niet ontbreken, tenzij je graag met je handen eet. Voor je drank kan je een drinkfles gebruiken – kies voor een geïsoleerd model als je je koffie warm wil houden – en eventueel een opvouwbare beker. Er bestaan ook opvouwbare kommetjes voor je ontbijtgranen. En of je nu gebruik maakt van een gasvuurtje of een kampvuur om op te koken: lucifers, een aansteker of een vuurstick zijn een absolute must als je je maaltijd gaar wil krijgen!

Kies om te beginnen een goede locatie voor je vuurtje. Blijf weg uit kurkdroge gebieden en maak een cirkel met stenen, zodat het vuur zich niet kan verspreiden. Vuur maken mag zomaar niet overal, dus check zeker het gemeentelijk reglement en vraag bij twijfel toestemming aan de eigenaar van de grond. Nu kan je aan de slag met de brandstof van je vuur. Start met tondel – droog en ontvlambaar materiaal zoals boomschors, dennennaalden en houtschilfers. Maak er vervolgens een tipivorm van kleine takken en twijgen omheen. Steek het aan met een vuurstick en blaas zachtjes tot het tondel vuur vat en er vlammen ontstaan. Zodra je vuur goed brandt, kan je verder bouwen met groter brandhout. Opgelet: gebruik altijd droog hout en trek geen takken van de bomen!

Koken op een open houtvuur gaat er nét iets anders aan toe dan thuis op je fornuis. Zorg eerst dat je een stabiele basis bouwt (zie hierboven) en wees te allen tijde alert: je bent met vuur bezig en kan je dus makkelijk verbranden! Voorzie ook voldoende droog brandhout om je vuur gaande te houden tijdens het koken. Tip: smeer je potten langs de buitenkant in met bruine zeep, zo worden ze niet zwartgeblakerd door de vlammen. Veel gerechten bereid je trouwens niet boven de vlammen, maar wel boven of in de smeulende kolen van je vuur, zoals bij een barbecue. Staat er een straffe wind? Gebruik dan een windscherm of stapel wat houtblokken rond je vuur om het af te schermen.

Tijdens een meerdaagse trekking kan je het je niet permitteren om veel kookmateriaal mee te dragen. Beperk je daarom tot een rooster, dat tal van mogelijkheden biedt om groenten en vlees te bereiden: rechtstreeks op de grill of in een kookpotje dat je erop zet. Aluminiumfolie is ideaal om gerechten in te verpakken en ze langzaam te laten smeulen aan de rand van je vuur – al is dit natuurlijk niet zo’n milieuvriendelijke methode. Een bord of gamel uit roestvrij staal is een duurzaam alternatief dat je probleemloos in de gloeiende kolen kan zetten. Ben je van plan enkel gevriesdroogde maaltijden te bereiden? Dan volstaat een waterketel om enkel water te koken.

Een koelbox of koeltas meedragen tijdens een trekking, is niet zo handig. Daarom neem je best hoofdzakelijk niet-bederfbare etenswaren mee in je rugzak. Wil je toch wat verse voeding meenemen? Eens op je kampeerplek aangekomen, kan je je voorraad in de schaduw, onder een boom of steen leggen. Stop alles dan wel in een afsluitbaar bewaardoosje, zodat je geen ongenodigde gasten aantrekt. Verblijf je op een camping? Dan kan je – eventueel tegen een kleine vergoeding – je bederfbare etenswaren in een gedeelde koelkast stoppen. Verder kan je ook verstandig shoppen en kleinere hoeveelheden bederfbare etenswaren aankopen, al betekent dat we dat je wat vaker naar de winkel zal moeten. Zeker vlees, vis en zuivel moeten koel (+7 °C) bewaard worden, dus die koop je best pas op de dag dat je ze wil bereiden.

Mits wat creativiteit hoeft je menu tijdens je meerdaagse kampeeravontuur niet dagelijks te bestaat uit een zakje prefab pasta of een pak frieten van de buurtfrituur. Wat dacht je van spek met eieren of pannenkoeken als ontbijt? Een salade met verse rauwkost als lunch is snel gemaakt en krijgt wat extra crunch met een geroosterd pitabroodje erbij. En heel wat gerechten laten zich makkelijk bereiden in één pan, zoals macaroni met kaassaus of een stoofschotel uit blik. En de lijst recepten voor een dessertjes op de barbecue of het kampvuur is ronduit eindeloos. Dus laat gerust de chefkok in jezelf los op de camping!

• Absoluut onmisbaar is uiteraard je stoffen huisje – beter bekend als je tent. Zo hoef je niet onder de blote hemel te slapen, wat bij koude nachten en regenweer wel zo handig is.
• Laat je donsdeken thuis en neem een goede slaapzak met een dons- of synthetische vulling mee. In een mummiemodel blijf je beter warm en hij is bovendien een stuk lichter dan een dekenmodel, die je dan weer wat meer beweegruimte biedt. Stop er een lakenzak in die wat extra warmte toevoegt en bovendien je zweet absorbeert zodat je slaapzak proper blijft.
• Een lichtgewicht slaapmatje met een goede isolatiewaarde mag zeker niet ontbreken in je bagage. Een luchtmatras is in dat opzicht niet zo’n slimme keuze. Voor een trekking is een zwaardere luchtmatras niet zo’n praktische keuze.
• In je tent hangt geen verlichting. Neem dus een hoofdlamp of een lantaarn op batterijen mee om ook ’s nachts snel je spullen – of de weg naar de wc – terug te vinden.
• Tijdens het kamperen zal je ook je eigen potje moeten koken. Daar kan je een lichtgewicht brandertje voor gebruiken. Alles netjes opsmikkelen doe je met een gamel en speciaal kampeerbestek.

Alles hangt af van het soort kampeertrip dat je voor ogen hebt. Voor elk type kampeerder bestaat er een ideale tent!

• Ga je in de zomer op de camping van Pukkelpop staan of trek je naar het Hoge Noorden voor een trekking in de sneeuw? Kies altijd voor een tent die aangepast is aan het seizoen waarin je reist.
• Gewicht is geen issue als je met de auto op vakantie gaat en je tent twee weken lang op dezelfde plek laat staan, maar wie met de rugzak op pad gaat, kiest toch beter voor een lichtgewicht exemplaar. Het aantal personen en je behoefte aan berg- en leefruimte bepaalt hoe groot – en vaak ook hoe zwaar – je tent is.
• Tot slot kan ook het type tent een belangrijke rol spelen: een compacte koepeltent heeft weinig plaats nodig en staat op zichzelf, terwijl een tunneltent je wat meer ruimte biedt en beter bestand is tegen stormweer.

Een lichtgewicht trekkingtent weegt tussen de 0,5 en 2,5 kilogram en is ideaal voor wie te voet, met de fiets of over het water reist. Per definitie is een tent voor één persoon een stukje lichter dan een 2- of 3-persoonstent, maar ook de gebruikte materialen bepalen mee het gewicht. Zo is een tentzeil uit polyester of nylon met een dikte van 10 denier – de eenheid voor het meten van de fijnheid van garen of vezels – ultralicht. Denk er wel aan dat dit dunne stofje ook fragiel is en sneller zal scheuren. Een goed compromis tussen gewicht en duurzaamheid is een tentzeil van 30 denier. Wil je extra gewicht besparen? Gebruik dan tentstokken uit carbon in plaats van aluminium.

Veel merken hebben een handig instructiefilmpje op hun website staan voor elk model tent in hun aanbod. Wij geven je alvast enkele algemene tips mee: 

• Check eerst of alle onderdelen aanwezig en in goeie staat zijn.  
• Zorg dat de ondergrond zo vlak en egaal mogelijk is – een apart grondzeil kan de nodige bescherming tegen scherpe voorwerpen en vocht bieden.  
• Zet de vier hoeken van je binnentent meteen vast met haringen, zodat ze niet wegwaait.  
• Schuif de tentstokken door de sleuven of klik ze aan je binnentent, al naargelang het systeem.  
• Werp je buitentent eroverheen, bind vast aan de tentstokken en zet het tentzeil vast met haringen die je verticaal in de grond steekt. Zorg dat de tentstof strak gespannen staat, zodat ze niet tegen de binnentent kleeft – zo vermijd je condensatie en schimmel.  
• Bij winderig weer zet je best ook de stormlijnen vast.

• Zet je tent niet op een helling, maar zoek een vlak plekje uit. Verwijder alle takjes, steentjes, dennenappels … en vul eventuele putten op met aarde, bladeren of dennennaalden. 
• Wie houdt van lang uitslapen, zet z’n tent best niet in de vlakke zon. Hou dus rekening met de oriëntatie en de schaduwplekjes van je kampeerplek. Denk er ook aan dat de uv-stralen van de zon de tentstof na een tijdje kunnen aantasten. Je tent gaat langer mee als je ’m wat vaker in de schaduw opzet. 
• Hou ook rekening met de windrichting en zet je tent indien mogelijk achter een struik, bomenrij of rots om zo weinig mogelijk wind te vangen.
• Om bij regenweer water in je tent te vermijden, kies je best een hoger gelegen plaatsje uit, dus niet in een kuil of waar het gras snel drassig wordt. Tenzij je graag greppels graaft? 
• Let erop dat je tent niet vlak voor of achter je geparkeerde auto staat of trek op z’n minst de handrem goed aan. 

Eerst en vooral kies je best voor kampeermateriaal van goede kwaliteit, dat je niet in de steek laat wanneer het erop aan komt. Buiten slapen kan best fris zijn, dus warmhoudertjes zijn cruciaal. Een goed isolerende slaapmat en een comfortabele slaapzak, maar ook thermisch ondergoed, een roestvrijstalen drinkfles gevuld met heet water en een donzen hoofdkussentje doen wonderen. Zet de ventilatieritsen van je tent een stukje open, zo vermijd je dat je ‘tentklimaat’ afkoelt door condensatie. Ben je liever niet voor dag en dauw wakker? Draag dan een slaapmaskertje en oordopjes, zodat je je kan afsluiten van al die enthousiaste vroege vogels en zonsopgangen.

Je tent mag dan van topkwaliteit zijn, als je het vertikt om ze goed te onderhouden, is ze sneller klaar voor het containerpark dan je denkt.

• Zorg ervoor dat je je tent steeds goed ventileert, zo voorkom je condensatie en schimmelvorming. Hang liefst ook geen natte kleren te drogen in je tent.
• Kan je je tent niet meteen laten drogen wanneer ze vochtig is na een regenbui of door de dauw? Doe het dan zo snel mogelijk – een natte tent laat je best niet te lang ingepakt. 
• Behandel je tentstokken met zachtheid: de elastieken kunnen kapotgaan bij ruw gebruik en barstjes in de stokken kunnen je tentzeil beschadigen.
• Zet je tent zo vaak mogelijk op een schaduwrijk plekje, zodat de dichtingslaag van je tentdoek niet wordt aangetast door de uv-stralen van de zon.
• Maak na elk gebruik je tentzeil schoon met een vochtige doek of spons, koud water en een milde zeep, en laat ze minstens 24 uur drogen op een propere plaats.
• Voorzie je tentzeil regelmatig van een verse waterdichte en uv-beschermende laag met een tentspray, dat houdt de stof ook soepel.
• Bewaar je tent proper en kurkdroog in een ruime doos, op een donkere plaats in je huis.

Slaapmatjes bestaan in alle vormen en maten, maar wie de ideale combinatie van lichtgewicht en comfort zoekt, komt automatisch uit bij een zelfopblaasbaar exemplaar. Draai het ventiel open en de schuimcellen vullen zich automatisch met lucht, wat enkele minuten in beslag kan nemen. Sluit het ventiel en check even of je matje stevig genoeg is, zo niet kan je er steeds wat lucht bijblazen met je mond. Sommige matjes beschikken over een handig pompsysteem met een zak. Door de aparte luchtkamers en verschillende isolatiezones lig je veel comfortabeler én warmer dan op een simpel matje uit schuimrubber. Let wel op dat je je slaapmatje niet op een oneffen ondergrond legt, want het is gevoelig voor lekken. Met een reparatiekit in je bagage kom je nooit voor verrassingen te staan. 

Hou er rekening mee dat je tijdens het kamperen in een tent veel meer wordt blootgesteld aan de weerselementen dan wanneer je in een hotel of B&B verblijft. Met een lichtgewicht outfit hoef je niet te veel te sleuren en als die ook nog eens bestaat uit sneldrogende materialen, dan hoef je na een handwasje geen dagen te wachten tot je je kleren weer kan dragen. Denk ook in laagjes: met technisch ondergoed, een fleece en een waterdichte regenjas kan je in principe elk weertype de baas. Afhankelijk van het weer en je activiteiten zit je altijd gebeiteld met een stevig paar wandelschoenen of comfortabele slippers aan je voeten.

Buiten leven is gezond, maar er zijn ook een paar aandachtspuntjes. Zo ben je als kampeerder meer blootgesteld aan de schadelijke uv-stralen van de zon én een makkelijke prooi voor stekende en bijtende insecten. Een goede zonnecrème, een zonnebril en een insectenwerend middel zijn dus onmisbaar. Voor je persoonlijke hygiëne doet een reishanddoekje en een biologisch afbreekbare zeep al veel. En voor wie in een afgelegen streek gaat kamperen, kan een uitgebreide EHBO-kit met de nodige medicatie, pleisters en ontsmettingsmiddelen van pas komen.